In 1944 werkten de zonen van Bruin, Klaas en Jacob (al dan niet noodgedwongen) in het bedrijf. Van de medewerkers destijds waren er al 2 tewerkgesteld. Zoon Jacob, in 1944 26 jaar oud, kwam ook in aanmerking om tewerkgesteld te worden.
Echter was het nodig dat Jacob voor het levensmiddelenbedrijf kon blijven werken. Voor zowel de verzending van levensmiddelen, als voor de petroleum en smeermiddelen van Texaco (waarvan Feijen een depothouder was). En het daarbij kunnen rijden van een fiets, zonder dat deze werd ingevorderd, was ook wel erg handig. Smeermiddelen en petroleum werden gedurende de oorlogsjaren schaarse goederen en kwamen ‘op de bon’.
In de winter van ’44 – ’45 kwamen er kinderen uit ‘het westen van Nederland’ naar Coevorden omdat in het westen voedsel schaars was geworden. Een aantal kinderen verbleef bij de familie Feijen. En voor zover er nog aan petroleum en levensmiddelen te komen was, gaf Bruin Feijen vanuit zijn levensmiddelen grossierderij ondersteuning aan de andere gezinnen in Coevorden waar kinderen verbleven.